Ergens in het vroege voorjaar van 1998 maakte ik een praatje met Rob Jaspers. Hij vertelde over zijn idee om een informatiecentrum over de binnenvaart ergens aan de Waal op poten te zetten; daar zou je onder het genot van een kopje koffie alles te weten kunnen komen over de schepen die voorbij varen. Rob is journalist van de Gelderlander en kijkt uit dien hoofde elke dag vanuit zijn bureau over de Waal. Hij ziet daar per dag een enorm aantal schepen aan zich voorbijvaren, allemaal met een andere vracht, andere mensen aan boord, een andere geschiedenis en een andere toekomst.
Wat zouden ze vervoeren? ...Waar komen ze vandaan? ...Waar gaan ze naar toe? ...Wie vaart er op zo'n schip?
Zulke vragen en meer doemen op bij elk schip dat voorbij gaat en zoeken een antwoord, niet dwingend, maar zomaar, al was het alleen maar als tijdverdrijf. Zijn idee voor een informatiecentrum over de binnenvaart komt dus niet zo maar uit de lucht vallen.
In dezelfde tijd viel er een brief in de bus waarin ik uitgenodigd werd om documentatie cq. plannen in te sturen voor de Biënnale Gelderland van dat najaar.
Deze 2 gebeurtenissen hebben geleid tot het concept voor het NSIC in het Centrum voor Beeldende Kunst in Nijmegen.
Dat alleen het CBKN in aanmerking kwam, heeft alles te maken met het feit dat het gebouw aan de drukst bevaren rivier van Europa ligt en, anderzijds, dat het een ruimte is voor actuele kunst. Immers, ons serieuze Centrum wilde persé een discussie aangaan met het kunstbegrip.
In vormgeving en concept werden de grenzen van het auteurschap opgezocht. Als we al als daders in beeld kwamen dan nog slechts als initiatiefnemers van en voorlichters in het Scheepvaart Informatie Centrum, met andere woorden als volledig onderdeel van het project. Dat is essentieelHet Scheepvaart Informatie Centrum heeft betrekking op zichzelf en werd als zodanig aan de media gepresenteerd. Ook daarin werd de grens van het kunstbegrip opgezocht en bewogen naar een socialere context.
Het project beschouwd als kunstobject refereert niet eenvoudigweg alleen aan zichzelf. Door de plaats in en de relatie met de omgeving vestigt het tevens daarop de aandacht en betrekt het die onvermijdelijk bij het kunstobject. Illustratief hiervoor is het artikel in de Volkskrant [17-11-'98] over de Biënnale, waarin op die wijze door de schrijfster werd gereageerd. Zij staat daarin stil bij de allesoverheersende hoge waterstand van de Waal in die periode. Ook een artikel in de Gelderlander [15-10-'98], waarin in een kop de Waal gepresenteerd wordt als kunstobject mag daarbij niet worden vergeten.
Kortom het NSIC in het CBKN kan niet los gezien worden van zijn omgeving en van zijn betrekking tot de kunst.
peter v/d borne.
Met dank aan: het Anjerfonds, de Provincie Gelderland, de Gemeente Nijmegen, de Loods.
Nog steeds virtueel te bezoeken op: http://www.deloods.org/nsic